top of page

Door ons gefinancierde projecten

overzicht

opmerking: Financiering loopt soms in schijven over verschillende jaren. In onderstaand overzicht wordt aangegeven wanneer bepaalde projecten aanvaard zijn, maar deze lopen ook de volgende jaren meestal verder. Onderzoeksprojecten worden gekozen via overleg met Duchenne experten. Er is bewust gekozen voor maximaal Belgische projecten om trials en onderzoek in België te stimuleren. Buiten KULeuven wordt er samengewerkt met verschillende universiteiten uit Brussel, Gent, Luik,... 

Projecten aan KUL via Kan-Go! Fonds opgericht door Duchenne Parent Project Belgium vzw.

3 bestuursleden van DPP zetelen in de raad van bestuur van het Kan-Go! Fonds

2024

​​Kan-GO! projecten:    (Uitleg volgt binnenkort)

​

1. Multimodal approach to study bone involvement in adult patients with Duchenne Muscular Dystrophy (Bone-DMD).
Prof. dr. Kristl Claeys; Dr. Matthias Opsomer (KUL)

​

​

2. Transitieproject DMD
Sam Geuens, Liesbeth De Waele, Kristl Claeys   (KUL)

2023

Projecten goedgekeurd via experten-commissie van DPP Nederland:

 

Onderzoek naar de rol van macrofagen (GLUD1) bij spierherstel bij Duchenne spierdystrofie. Emanuele Berardi (KU Leuven)  (Vervolg onderzoek zie 2021)

​

Bij Duchenne spierdystrofie (DMD) beschadigen de spieren voortdurend, wat leidt tot verlies van spierfunctie. Een belangrijk aspect van het ziekteproces is de reactie van het lichaam hierop, waaronder de activiteit van bepaalde immuuncellen, de macrofagen. Macrofagen spelen een rol bij zowel het opruimen van beschadigd weefsel als het stimuleren van herstel.

​

Recent onderzoek heeft zich gericht op de rol van een specifiek enzym genaamd glutamaat-dehydrogenase 1 (GLUD1) in macrofagen. Dit enzym is betrokken bij de omzetting van bepaalde stoffen in de cel. De onderzoekers vonden aanwijzingen dat het gericht beïnvloeden van GLUD1 in macrofagen de spieren zou kunnen helpen herstellen. Dit zou gebeuren doordat de hoeveelheid van een andere stof, glutamine, in het spierweefsel toeneemt. Glutamine kan de satellietcellen stimuleren; dit zijn een soort stamcellen die belangrijk zijn voor de opbouw en het herstel van spiervezels bij schade.

​

In voorbereidend onderzoek met een muismodel voor DMD (mdx-muizen) is gekeken naar het effect van een stof (een GLUD1-remmer genaamd R162) die de werking van GLUD1 beïnvloedt. Bij jonge mdx-muizen leek behandeling met deze stof een positieve invloed te hebben op de spiermassa, de grootte van de spiervezels en de algemene kwaliteit van de spieren in vergelijking met onbehandelde muizen. De behandelde muizen vertoonden minder spierschade, meer actieve satellietcellen en een betere spierkracht in tests.

​

Het doel van dit specifieke onderzoeksproject is om deze eerste bevindingen verder uit te diepen. Met de financiële steun van onze vzw willen de onderzoekers:

​

  1. Meer experimenten uitvoeren om de effecten van de GLUD1-remmer R162 bij jonge mdx-muizen te bevestigen en de effecten van chronische toediening van deze stof bij zowel jonge als iets oudere mdx-muizen gedetailleerd bestuderen. Hierbij wordt gekeken naar onder andere spierschade, herstel van spiervezels, aantal satellietcellen, aanwezigheid van ontstekingscellen en de vorming van bindweefsel in de spieren.

  2. Meten of de behandeling de spierfunctie van de muizen beïnvloedt door middel van verschillende testen die kracht en coördinatie meten.

  3. Eventuele veranderingen in andere lichaamsindicatoren, zoals een stof in het bloed die spierschade aangeeft (CK-waarde), lichaamssamenstelling en voedselinname, evalueren.

​​

Daarnaast zal in dit project onderzocht worden of een celtherapie waarbij macrofagen met een aangepast GLUD1-enzym worden toegediend, een effect heeft in het muismodel. Ook wordt gekeken naar de gevolgen van het genetisch uitschakelen van GLUD1 specifiek in macrofagen bij mdx-muizen op verschillende momenten in het ziekteverloop.

​

Dit onderzoek draagt bij aan een beter begrip van de complexe rol van immuuncellen, zoals macrofagen, bij spierschade en herstel bij DMD. De resultaten kunnen in de toekomst aanknopingspunten bieden voor het ontwikkelen van nieuwe strategieën om het ziekteproces te beïnvloeden.

​

Onderzoek naar seksuele gezondheid en vruchtbaarheid bij mannen met Duchenne spierdystrofie. Claire Wood (Newcastle University)

​

Dankzij nieuwe therapieën en verbeterde zorg leven veel mannen met Duchenne spierdystrofie (DMD) tegenwoordig langer. Hierdoor worden aspecten van volwassen leven, zoals seksuele gezondheid en de mogelijkheid om kinderen te krijgen, steeds relevanter. Desondanks is er nog weinig specifieke kennis beschikbaar over deze onderwerpen bij mannen met DMD.

​

Hoewel eerder onderzoek heeft aangetoond dat volwassenen met DMD, ondanks fysieke beperkingen, een goede kwaliteit van leven kunnen ervaren, is er ook een behoefte gesignaleerd aan ondersteuning op het gebied van sociale relaties en volwassen worden. Recentere studies met tieners met DMD die puberteitsinductie ondergingen, lieten zien dat zij worstelen met openheid en zelfbeeld, maar ook de wens hebben om net als leeftijdsgenoten behandeld te worden.

​

De richtlijnen voor de zorg bij DMD omvatten nu het tijdig starten van de puberteit om het emotionele en fysieke welzijn te ondersteunen. Dit zorgt voor volwassen niveaus van testosteron, maar de impact hiervan op denken, fysiek functioneren en toekomstige vruchtbaarheid is nog niet volledig duidelijk. Er zijn weliswaar enkele meldingen van vaderschap bij mannen met DMD, maar over het algemeen is er weinig wetenschappelijke literatuur over seksuele gezondheid bij deze groep. Het bespreken van deze onderwerpen kan voor zowel patiënten als zorgverleners gevoelig liggen.

​

Er blijven belangrijke vragen bestaan, zoals of jonge mannen met DMD een normale vruchtbaarheid hebben en of er specifieke problemen zijn, zoals erectiestoornissen of hormonale afwijkingen, mogelijk gerelateerd aan langdurig steroïdgebruik of spierzwakte. Voorlopig onderzoek van de onderzoeksgroep suggereert bijvoorbeeld wel een toename van een bepaald hormoon (Inhibine B, gerelateerd aan de aanmaak van zaadcellen) tijdens puberteitsinductie, hoewel de niveaus lager lijken dan bij volwassen mannen zonder DMD.

​

Het recht op seksuele gezondheid wordt erkend als een fundamenteel mensenrecht. Mensen met een beperking hebben dezelfde behoefte aan intimiteit, eigenwaarde en sociale verbondenheid. Dit onderzoek heeft als doel om te verkennen wat mannen met DMD zelf denken, welke zorgen en verwachtingen zij hebben met betrekking tot seksualiteit en leven met een beperking. Ook wordt onderzocht of zij behoefte hebben aan meer informatie over voortplantingsopties.

​

Om dit gevoelige onderwerp zorgvuldig te benaderen, start het onderzoek met gesprekken en forums via organisaties zoals de Pathfinders Neuromuscular Alliance. Indien hieruit blijkt dat er interesse is in verder onderzoek naar vruchtbaarheid, kunnen in een vervolgstudie markers voor voortplantings-functie worden onderzocht. Dit onderzoek draagt bij aan meer kennis over deze belangrijke, maar onderbelichte aspecten van het leven met DMD en kan helpen bij het verminderen van eventuele stigma's rond seksualiteit en voortplanting bij patiënten met DMD.

​

Onderzoek naar combinatietherapie voor Duchenne: interactie tussen antioxidanten en exonskipping. Remko Goossens (Leiden University Medical Center)

​

Duchenne Spierdystrofie (DMD) wordt veroorzaakt door een tekort aan het eiwit dystrofine, wat leidt tot progressieve spierafbraak. Dit onderzoeksproject, onder leiding van Dr. Remko Goossens aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), onderzoekt een combinatiestrategie om de aanmaak van dystrofine te beïnvloeden.

​

De Achtergrond en de Aanpak

​

Een therapeutische strategie voor DMD maakt gebruik van 'antisense oligonucleotiden' (AONs). Deze moleculen zijn ontworpen om via 'exon skipping' het genetisch defect deels te omzeilen, zodat spiercellen een kortere, deels functionele versie van dystrofine kunnen produceren. De mate van effectiviteit van deze AON-therapie kan echter variëren en wordt verder onderzocht.

Los daarvan is bekend dat spieren bij DMD te maken hebben met verhoogde 'oxidatieve stress', veroorzaakt door een overmaat aan schadelijke bijproducten van de stofwisseling (Reactive Oxygen Species of ROS). Deze ROS kunnen extra schade toebrengen aan de spiercellen. Studies met antioxidanten, zoals N-Acetylcysteïne (NAC), hebben effecten laten zien op de spierkwaliteit in diermodellen.

​

De Onderzoekshypothese: Beïnvloeden ROS de AON-werking?

​

De onderzoekers in Leiden hebben de hypothese dat oxidatieve stress mogelijk niet alleen de spier direct beschadigt, maar ook de productie of de stabiliteit van het via AONs nieuw aangemaakte dystrofine-eiwit negatief beïnvloedt. Dit zou een factor kunnen zijn in de variabele effectiviteit van AON-therapie.

​

Resultaten uit Laboratoriumonderzoek

​

Voorafgaand onderzoek in het laboratorium (in vitro) gaf aanwijzingen die deze hypothese ondersteunen. Blootstelling van cellen aan oxidatieve stress leidde tot snellere afbraak van dystrofine. Verder werd waargenomen dat wanneer AON-therapie in gekweekte spiercellen van DMD-patiënten werd gecombineerd met een antioxidant (NAC), er een toename was in de hoeveelheid hersteld dystrofine-eiwit, vergeleken met AON-therapie alleen. Dit suggereert dat de antioxidant mogelijk helpt het nieuwe eiwit te stabiliseren op celniveau.

​

Doel van dit Project: Testen in een Dierlijk Model

​

Dit specifieke onderzoeksproject heeft tot doel na te gaan of de effecten die in het laboratorium zijn waargenomen, ook optreden in een levend organisme (in vivo). Met behulp van het mdx muismodel (een diermodel voor DMD) zullen de onderzoekers testen of de combinatie van AON-therapie (gericht op het muis-dystrofinegen) met een antioxidant leidt tot meer hersteld dystrofine-eiwit en eventuele veranderingen in spierfunctie, vergeleken met AON-therapie alleen.

De resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan een beter begrip van de factoren die de effectiviteit van exon skipping therapieën beïnvloeden en informatie verschaffen voor de verdere ontwikkeling van behandelstrategieën voor Duchenne.

​

Onderzoek naar wervelfracturen bij Duchenne Spierdystrofie. Lucy Bray (Edge Hill University), Jarod Wong from University of Glasgow

​

Wervelfracturen, of breuken in de ruggenwervels, komen vaker voor bij mensen met Duchenne Spierdystrofie (DMD), onder andere door botontkalking (osteoporose). Dit onderzoeksproject, geleid door Dr. Lucy Bray (Edge Hill University) en Dr. Jarod Wong (University of Glasgow), heeft als doel de kennis over deze fracturen te vergroten en bij te dragen aan betere zorgrichtlijnen.

​

Wat wordt er onderzocht?

​

Het onderzoek combineert verschillende invalshoeken:

  1. Natuurlijk verloop van milde fracturen: Een deel van de studie (gefinancierd door Duchenne Parent Project Nederland) analyseert hoe milde wervelfracturen zich ontwikkelen bij jongeren die hiervoor geen behandeling met botversterkende medicijnen (bisfosfonaten) kregen. Dit geeft inzicht in het natuurlijke verloop.

  2. Impact en ervaringen met behandeling: Een ander deel (ook gefinancierd door Duchenne Parent Project Nederland) focust via interviews op de impact van wervelfracturen op het dagelijks leven van jongeren die wel behandeld werden met bisfosfonaten. Ook de mening van de jongeren en hun zorgverleners over de behandeling én over het eventueel preventief inzetten van deze medicatie (vóór een eerste breuk) wordt hierin meegenomen.

  3. Acceptatie van preventieve behandeling: Een aanvullend onderdeel duikt dieper in de vraag of preventieve behandeling wenselijk en acceptabel is. Omdat bisfosfonaten, zeker bij de start, bijwerkingen kunnen geven (zoals een 'acute fase reactie'), is het belangrijk te weten hoe patiënten en families hier tegenover staan voordat er een breuk is. Daarom worden specifiek jongeren met DMD zónder breuken (en zonder ervaring met bisfosfonaten) en hun zorgverleners geïnterviewd naar hun mening over de waarde en aanvaardbaarheid van preventieve behandeling.

​​

Doel van het onderzoek

​

Door deze verschillende aspecten te belichten – het natuurlijke verloop, de impact van fracturen en behandeling, en de mening van patiënten en zorgverleners over preventieve zorg – willen de onderzoekers bijdragen aan de ontwikkeling van beter onderbouwde en meer persoonsgerichte zorgrichtlijnen voor botgezondheid bij Duchenne.

​

​

 

Project aan HUDERF (Brussel): (Vervolg project opgestart in 2022(Beschrijving onderzoek zie 2022))

Nicolas Deconick: Duchene Gait Project

​​​

Project aan VUB :

1. Ontwikkelen van een next generation gentherapie voor DMD

prof. dr. VandenDriessche, prof. dr. Chuah, VUB

​

Ook dit jaar werd gekozen om een voltijdse onderzoeker te betalen om dit onderzoek te versnellen. (Beschrijving onderzoek zie 2020.)

​

Kan-GO! projecten:

 

1.  Project prof. Bart Vrijsen : slaapstudie in ‘thuis setting’ (Vervolg project jaar 2/3:(Beschrijving onderzoek zie 2022.))

Project in belang van uitbouw van adultcare

In samenwerking met het Rondoufonds.

​

​

2022

Project aan HUDERF (Brussel):

Nicolas Deconick: Duchene Gait Project

​

Onderzoeksproject dat gericht is op het vinden van betrouwbare uitkomsten om de voortgang van onderzoekstudies voor Duchenne op te volgen. Hoewel methodes zoals de zes minuten wandeltest vaak worden gebruikt, hebben ze hun tekortkomingen. Vaak geven ze een momentopname die sterk kan worden beïnvloed door de inspanningen van de patiënt van de vorige dag. Dit onderzoek maakt gebruik van 3D-beeldvorming van de stap van de patiënt om de evolutie van de ziekte nauwkeuriger in kaart te brengen. Deze techniek wordt gebruikt naast andere uitkomstmaten bij de gentherapie trials van Pfizer en Sarepta. De bedoeling is te bewijzen dat deze 3D-beeldvorming van de stap de evolutie van de ziekte van Duchenne nauwkeuriger in kaart kan brengen en zo een betrouwbaardere uitkomstmaat voor trials kan bieden. Dr. Nicolas Dekoninck, een kinderneuroloog bij het nmrc Huderf met veel ervaring in het uitvoeren van trials voor Duchenne, leidt het onderzoek. Dit onderzoek is van belang voor de ontwikkeling van effectieve behandelingen voor Duchenne. 

​

Project aan VUB :

1. Ontwikkelen van een next generation gentherapie voor DMD

prof. dr. VandenDriessche, prof. dr. Chuah, VUB

​

Ook dit jaar werd gekozen om een voltijdse onderzoeker te betalen om dit onderzoek te versnellen. (Beschrijving onderzoek zie 2020.)

​

Kan-GO! projecten:

 

1. PhD Docoraat Jasmine Hoskens:  Definiëren van uitkomstmaten bij heel jonge Duchenners.

 

Deze uitkomstmaten zijn enorm belangrijk in functie van klinische studies die op steeds jongere leeftijd starten. ( vb. gentherapie )

Kan men vb. the North Star test door trekken naar kinderen jonger dan 4 jaar? Het doctoraat wordt gestuurd vanuit een internationaal project in New Castle .

 

De eenheidsmaten zouden dan internationaal eenduidig moeten zijn en kunnen gebruikt worden door de farmaceutische industrie bij het uitvoeren van trials.

Ze heeft reeds 3 publicaties en er zou er zeker nog 1 in het vooruitzicht zijn.

 

 

 Project prof. Bart Vrijsen : slaapstudie in ‘thuis setting’

Project in belang van uitbouw van adultcare

In samenwerking met het Rondoufonds.

​

Bij de opstart van niet-invasieve ventilatie moeten de jongens jaarlijks op slaapstudie komen: Dit is één overnachting per jaar op Gasthuisberg.

Vele Duchenne jongens zijn op die leeftijd minder ambulant en zien er vaak tegen op om die slaapstudie jaarlijks in een ziekenhuisbed te moeten ondergaan. Men wil nagaan of het haalbaar is om deze opvolging in een ‘thuis setting’ te doen.

Dit project is uitgeschreven voor een periode van 3 jaar en de eerste 2 jaar zouden volledig gefinancierd worden door het Rondoufonds. Het gaat om de apparatuur om de metingen te kunnen doen en om het betalen van het personeel, zijnde een verpleegster en kinesist.

Het project zou een naslagwerk kunnen zijn voor het aanvragen van een nomenclatuur voor deze ‘slaapstudie in thuis setting’.

2021

Kan-GO! projecten:

1. PhD project van neuropsycholoog Sam Geuens

Neuropsycholoog Sam Geuens, UZ Leuven

 

De neuroconnectiviteit bij DMD jongens wordt gemeten dmv MRI scans van de hersenen en neurocognitieve en psychologische testen worden afgenomen bij Duchenne jongens. Het is immers geweten dat het tekort aan dystrofine ook een effect heeft op de hersenactiviteit bij onze Duchenne jongens… Sam Geuens werkt hierbij samen met neuroloog Dr. Niks uit Nederland. Beiden meten de hersenactiviteit bij een 30-tal DMD jongens en zo willen ze tot een vergelijkende studie komen met de Duchenne jongens in België die behandeld worden met deflazocort ( = Calcort ® ) en de Duchenne jongens in Nederland die met prednisone worden behandeld.

 

Voor meer informatie over deze onderzoeksprojecten, kan u altijd contact opnemen met sam.geuens@uzleuven.be

​

2. UPPER LIMB DMD patiënt programma van Marleen Van den Hauwe,

kinesiste verbonden aan het NMRC van UZ Leuven.

​

Een oefenprogramma om de bovenste ledematen bij jongens met Duchenne te trainen wordt uitgewerkt en getest. Dit project heeft als doel om de komende 2 jaren alle Vlaamse perifere kinesisten te bereiken. Hierbij zal ook de PUL ( = performance of the upper limb ) TEST aan de kinesisten worden aangeleerd. Dit is een meetinstrument om de proximale en distale progressie ( = achteruitgang in schouderfunctie, achteruitgang in armkracht en handfunctie) te meten. Het is immers heel belangrijk dat Duchenne jongens minstens 1 x per week de handen stretchen en armspieren trainen om zo lang mogelijk de arm-en handfunctie te kunnen bewaren.

​

3. ‘Genetic targeting and pharmacological inhibition of macrophage-specific GLUD1 as potential treatment option for Duchenne Muscular Dystrophy’.

Preklinische fundamenteel onderzoek van Masimiliano Mazzone & Emmanuele Berardi, UZLeuven

​

Door chronische inflammatie en spierafbraak in DMD muizen zijn veel macrofagen in hun spierweefsel aanwezig. In een gezonde muis is er een evenwicht tussen macrofagen die de kapotte of dode spiercellen opruimen en macrofagen die bijdragen tot de regeneratie van de spiercellen. Bij een DMD muis is de balans tussen de afbraak van spiercellen en de regeneratie van spiercellen stuk. Preklinische data tonen aan dat in het begin van de degeneratieve spierziekte er veel M1macrofagen zijn die NO produceren wat leidt tot chronische inflammatie en spierschade. Anderzijds zijn tijdens het pathogene proces in de DMD muis ook veel M2c macrofagen aanwezig, zij zouden moeten bijdragen tot de regeneratie van spiercellen vanuit de stamcellen. Doorheen het pathogene proces produceren deze M2c macrofagen alsmaar meer arginase wat in de plaats van regeneratie van spiercellen, leidt tot fibrose. Bij DMD muizen lukt de crosstalk tussen de verschillende macrofagen en stamcellen niet meer! Het is geweten dat het aminozuur GLUTAMINE bijdraagt tot het behoud van de spiermassa, Bijdraagt tot een gezonde redoxbalans ( NO productie verminderen en vrije O radicalen capteren ) En bijdraagt tot een gezond immuunsysteem. Interstitieel glutamine in de spieren zal de differentiatie van stamcellen in spiercellen bevorderen. Nu is de opzet van de wetenschappers in deze studie om de activiteit van het enzyme GLUTAMAAT DEHYDROGENASE1 ( GLUD1) in de macrofagen te blokkeren zodat meer interstitieel glutamine wordt gevormd wat leidt tot meer proliferatie van specifieke ‘spier’ stamcellen en differentiatie tot spiercellen. In die zin zouden GLUD1-inhibitoren een mogelijke pathway kunnen vormen om tot een geneesmiddel te komen ter behandeling van chronische musculaire dystrofie.

​

4. Ontwikkelen van een instrument voor longitudinale opvolging van Becker patiënten om ziekteverloop in kaart te brengen.

Prof. Dr. Claeys

​

Het project van Prof. Dr. Claeys wordt deels door het Kan-GO! Fonds gefinancierd. Prof. Dr. Claeys volgt de volwassen BMD/DMD patiënten op in het NMRC te UZ Leuven. Zij schreef een studie uit om Becker Patiënten longitudinaal op te volgen. De studie wordt uitgevoerd door doctoraatsstudent Bram De Wel. In de studie worden 30 ambulante Becker patiënten, van verschillende leeftijden, geïncludeerd met daaraan gecorreleerd 30 gezonde controle patiënten van overeenkomstige leeftijden. Gedurende 18 maanden worden die Becker en controle patiënten klinisch opgevolgd. Op 0, 9 en 18 maanden wordt telkens een MRI scan genomen van de bovenbeenspieren. Uit de scans meet men telkens de vervetting van de bovendijspieren op. Mathematisch zou men zo de vetfractie bij stijgende leeftijd kunnen opmeten. Dit zou een accurate methode zijn om de ziekteprogressie op een reproduceerbare manier te kunnen meten bij Becker patiënten. Deze uitkomstmaten zouden als merker kunnen dienen voor klinische trials bij Becker patiënten.

​

Project aan VUB :

1. Ontwikkelen van een next generation gentherapie voor DMD

prof. dr. VandenDriessche, prof. dr. Chuah, VUB

​

Ook dit jaar werd gekozen om een voltijdse onderzoeker te betalen om dit onderzoek te versnellen. (Beschrijving onderzoek zie 2020.)

​

2020

​

1. Ontwikkelen van een next generation gentherapie voor DMD

prof. dr. VandenDriessche, prof. dr. Chuah, VUB

​

Gentherapie boekt steeds meer successen in klinische studies naar erfelijke ziekten.

Dit nieuwe, veelbelovende onderzoeksdomein zal waarschijnlijk de sterkste impact hebben op de patiënten die lijden aan degeneratieve ziekten, zoals Duchenne. Deze aandoeningen worden gekenmerkt door progressieve en vaak onomkeerbare weefseldegeneratie.

​

Ondanks de vooruitgang op het gebied van preklinische en klinische studies, blijven er nog veel knelpunten bestaan met betrekking tot:

​

1) Onvoldoende aflevering van de therapeutische genen in de juiste cellen;

2) Onvoldoende expressie (het effectief omzetten in het eiwit dystrofine op de juiste plaats);

3) Mogelijke immuunreacties tegen de vector (het gebruikte virus), de gen-gemodificeerde cellen (worden ze nog als lichaamseigen beschouwd door het immuunsysteem?) en/of de therapeutische eiwitten (aangezien die als nieuwe stof in het lichaam aangemaakt worden).

​

Bovendien zijn er belangrijke tekorten in ons huidig begrip van de onderliggende biologische mechanismen die bijdragen aan weefseldegeneratie en regeneratie die van invloed is op de ziekteprogressie bij degeneratieve spierziekten.

​

Dit onderzoeksproject is gericht op het aanpakken van deze knelpunten:

​

  1. De ontwikkeling van een verbeterd gentherapie voor DMD gezien de hoge onvervulde medische behoefte;

  2. Het verkrijgen van een beter begrip van de moleculaire, cellulaire en immuunmechanismen die bijdragen aan weefselregeneratie na gentherapie.

 

De innovatie van deze next gentherapie zit in de ontdekking en het gebruik van enerzijds een moleculaire sleutel die ervoor zorgt dat de genen beter in de juiste cellen worden afgeleverd en anderzijds van een soort lichaamseigen mini-turbomotor die bij proefdieren aan het dystrofine-gen kon gekoppeld worden. Zo bekomt men dus meer actieve genen, die zorgen voor meer productie van dystrofine, in de juiste cellen.

​

Voordeel van de procedure is dat er veel minder actieve stof nodig is om effectief te zijn. Men weet immers nog niets over mogelijke neveneffecten van de therapie, waardoor voorzichtigheid geboden is. Maar het is alvast hoopgevend dat er bij de proefdieren nog geen neveneffecten werden vastgesteld.

De fondsen zullen op de eerste plaats gebruikt worden voor het preklinisch onderzoek naar de efficiëntie en veiligheid van deze innovatieve behandeling op dierlijke DMD-modellen die de menselijke verwant nabootsen. Het Duchenne Parent Project Belgium VZW was in staat fondsen te voorzien om een voltijds medewerker gedurende een volledig jaar te financieren.

​

Het uiteindelijke doel is de ontwikkeling van een therapeutische behandeling waarmee we DMD-patiënten kunnen genezen. Onderzoek zal aantonen of deze nieuwe gentherapie al dan niet effectiever én veiliger kan zijn dan de huidige therapieën die reeds in trials getest worden.

​

VandenDriessche%20Chuah_edited.jpg

prof. dr. Chuah en prof. dr. VandenDriessche

​

Het VUB-team o.l.v. prof. dr. VandenDriessche en prof. dr. Marinee Chuah voert al meer dan 10 jaar baanbrekend onderzoek naar gentherapie als behandeling van DMD.

Het team publiceerde reeds resultaten van voorloperonderzoek in o.a. Nature: https://www.nature.com/articles/s41467-018-08283-7

2019

​

​

1. Kan-GO! project:

Ontwikkelen Duchenne-specifieke screeningstool en onderzoek naar welke impact het dystrofine-tekort heeft op de hersenen van jongens met DMD.

Neuropsycholoog Sam Geuens, UZ Leuven

 

Naast ernstige fysieke en motorische problemen, hebben jongens en mannen met de ziekte van Duchenne een groter risico op het ontwikkelen van cognitieve, gedragsmatige en psychologische moeilijkheden. Het eiwit dystrofine, dat door de genetische mutatie niet voldoende wordt aangemaakt, speelt niet alleen een belangrijke rol in de spieren, maar lijkt ook een belangrijke schakel te zijn in de hersenen. Hoe die mechanismen precies werken, weten we nog niet goed. De gedragsmatige gevolgen kunnen echter zo groot zijn, dat ze erg zwaar kunnen doorwegen voor deze jongens en hun families.

Internationaal is er steeds meer onderzoek lopende om deze gedragsmoeilijkheden te begrijpen en te weten hoe we hier het best mee omgaan. Ook UZ Leuven draagt bij aan dit onderzoek. Enerzijds wordt er een Duchenne-specifieke screeningstool ontwikkeld om moeilijkheden in gedrag en leren snel op te sporen. Anderzijds wordt er een onderzoek gevoerd naar welke impact het dystrofine-tekort heeft op de hersenen van jongens met DMD. In deze studie worden hersenscans van jongens met DMD vergeleken met een groep van jongens zonder DMD. Er wordt ook gekeken of er een verband is tussen het langdurig gebruik van corticosteroïden en hun gedrag.

 

Voor meer informatie over deze onderzoeksprojecten, kan u altijd contact opnemen met sam.geuens@uzleuven.be

2. Kan-GO! project:DMD register aanleggen

Internationale samenwerking: Leuven (België), London (UK), Rome (Italië) 

 

Het moderne natuurlijk verloop van DMD loopt anders dan 20 jaar geleden dankzij de huidige  standards of care. Er is een grote nood aan gestandaardiseerde moderne data over het natuurlijk verloop van de ziekte. Dit gegevens register zou dan immers kunnen gebruikt worden als aanvulling voor de controlegroep in clinical trials en post-marketing opvolging van therapieën. Een belangrijk voordeel is dat daardoor het aantal placebo deelnames kan beperkt worden in bepaalde trials. Ook bepaald onderzoek kan starten vanuit dit moderne data register.

Dit register zou aangelegd worden met respect voor de GDPR wetgeving en volgens de ‘fair principles’ waardoor het register voor onderzoek opengesteld zal worden voor relevant onderzoek. 

​

Status: principieel aanvaard, mits budgetbepaling aanvaard wordt.

​

3. In-depth characterisation of brain pathology in mice lacking one or multiple brain dystrophin isoforms.

Studie naar de hersenen van muizen die geen dystrofine hebben

Dr. M. van Putten, LUMC 

 

In de hersenen komt dystrofine ook tot expressie. Het ontbreken van dystrofine in de hersenen kan ten grondslag liggen aan gedragsproblemen en leermoeilijkheden. Cognitieve problemen beperken maatschappelijke participatie, daarom is het ophelderen van de hersenen pathologie essentieel om optimale zorg te bieden. Net zoals DMD patiënten, hebben ook mdx muizen last van gedragsstoornissen en veranderde hersenen pathologie. Dit is echter nog nooit goed onderzocht in deze muizen. Dit project beoogt het karakteriseren van de hersenen pathologie in muizen waar dystrofine ontbreekt door het uitvoeren van gedragsstudies en anatomische en functionele MRI beeldvorming. Meer inzicht in hoe het in de muis is zal meer inzicht geven voor de mens.

MaaikevPutten.jpg

Dr. M. van Putten

​

Maaike van Putten is werkzaam als senior onderzoekster in de groep van prof. Aartsma-Rus. Ze is gepromoveerd op onderzoek naar de relatie tussen dystrofine niveaus en spierfunctie/pathologie in verschillende muismodellen voor Duchenne (DMD). Haar specialisme in het dieronderzoek gebruikt ze momenteel om de breinpathologie van DMD muismodellen in kaart te brengen en een therapeutische toepassing te vinden gericht op verbetering van spierkwaliteit.

​

bron: https://www.lumc.nl/org/spierdystrofie/medewerkers/1709522

4. Ontwikkeling van een nieuwe arm-ondersteuning door Yumen Bionics

​

We financieren mee de ontwikkeling van een arm-ondersteuner/ robotarm die jongens met Duchenne veel langer in staat zal stellen hun armen te gebruiken voor dagdagelijkse taken. We werken ook actief aan het naar België brengen van de testfase van deze arm ondersteuner, zodat ook Belgische patiënten hier zo snel mogelijk baat van kunnen hebben.

2018

2018 was een overgangsjaar waarin we door uitwendige omstandigheden onze samenwerking met NEMA (spierziekten Vlaanderen) rond fiscale attesten moesten stopzetten.  Wel blijven we met hen op goede voet samenwerken op vlak van informatie en events.

​

Om de mogelijkheid van fiscale attesten te kunnen blijven voorzien , wat enorm belangrijk is voor onze fondsenwerving,  werd in samenwerking met het duchenne team van UZLeuven, het Kan-GO! Fonds opgericht. Drie bestuursleden van het Duchenne Parent Project Belgium zetelen in het bestuur van het Kan-GO! fonds. 

​

Met het Kan-GO! fonds kunnen we onderzoek naar duchenne steunen aan UZLeuven  of onderzoeksprojecten voor Duchenne die door andere universiteiten in samenwerking met UZLeuven gebeuren.

​

Er werd een startbedrag voorzien van 185000 Euro.

​

Inhuldiging gebeurde op donderdag 2 mei 2019.

https://www.kuleuven.be/mecenaat/fondsen/geneeskunde/kan-go-fonds

​

De eerste raad van bestuur gaat door op dinsdag 8 oktober 2019, waar de eerste projecten voor financiering zullen worden uitgekozen.

​

inhuldiging KanGO.JPG

2017

1. A cross-sectional neuropsychology study towards a longitudinal neuropsychological follow-up of children with Duchenne Muscular Dystrophy

prof. dr. Liesbeth De Waele, KULeuven, 

​

Het is reeds wetenschappelijk bewezen dat jongens met Duchenne spierdystrofie een groter risico lopen op ontwikkelingsmoeilijkheden en beperkingen op vlak van intellectueel functioneren. Toch is er slechts één longitudinale studie gepubliceerd over dit onderwerp.
Op dit moment worden er meer dan 100 jongen met DMD onder de 18 jaar en ongeveer 300 kinderen en jongeren met andere neuromusculaire aandoeningen gevolgd binnen ons multidisciplinair centrum van UZ Leuven. Ook bij de jongens met DMD die wij volgen, zien we vaak moeilijkheden in het neuropsychologisch functioneren. Wanneer dit is aangewezen, wordt een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek uitgevoerd. We geloven echter dat een systematische neuropsychologische opvolging noodzakelijk is om onze klinische begeleiding te optimaliseren en om ons in staat te stellen om preventief op te treden tegen eventuele leermoeilijkheden. Daarenboven willen we als academisch ziekenhuis het voortouw nemen in wetenschappelijk onderzoek om onze inzichten in DMD te verruimen en ons in staat te stellen om de problemen die opduiken beter te begrijpen en te behandelen. We geloven dan ook dat klinische opvolging en wetenschappelijk onderzoek hand in hand kunnen gaan.

Dit project is een eerste stap in de oprichting van een systematische longitudinale neuropsychologische follow-up en de implementatie hiervan in onze klinische praktijk. We kiezen bewust voor een model dat de impact op de jongens en hun gezin minimaliseert, maar dat ons toch in staat stelt om onze wetenschappelijke inzichten te verruimen. De financiering vanuit Duchenne Parent Project Belgium stelt ons in staat om het benodigde testmateriaal aan te schaffen. Daarnaast zal een deel van het toegekende bedrag gebruikt worden als personeelskosten zodat de opstart en de eerste datacollectie kan plaatsvinden. We zullen proberen om 90 jongens met DMD te betrekken in deze studie en opvolging. Deze eerste stap kan beschouwd worden als een cross-sectioneel exploratief pilootonderzoek. Hierna zullen we verdergaan met het systematisch verzamelen van data zodat we in de mogelijkheid zijn om op longitudinale manier de neuropsychologische ontwikkeling van jongens met Duchenne in kaart te brengen. De eerste resultaten van dit project worden verwacht in juni 2018.

2. Het inzetten van biomarkers om het ziekteverloop en reactie op behandeling te monitoren.

Dr. Pietro Spitali

​

Het gebruik van biomarkers als klinische parameters of om sneller de effectiviteit van een behandeling vast te stellen wordt steeds vaker ingezet. De onderzoekers hebben aangetoond dat zij uit bloed signalen kunnen oppikken van spierstress. In dit onderzoek willen ze verder onderzoeken wat de biomarkers zijn in muizen zonder dystrofine, hoe deze zich ontwikkelen in de tijd en hoe ze reageren op medicatie. Het einddoel is om biomarkers te kunnen ontwikkelen om het ziektebeloop te volgen zodat het nemen van een spierbiopt niet meer nodig is in de toekomst.

3. Voorbereidingen op dubbele exon skipping therapie

Prof. Annemieke Aartsma-Rus

​

Exon skipping wordt nu ingezet op patiënten die een enkele skip nodig hebben om hun gen te repareren. Maar in 19% van de patiënten is een dubbele skip nodig om tot een goed eiwit te komen. Het doel van dit onderzoek is daarom te kijken naar wat er nodig is voor een effectieve dubbele exon skip.

4.Een muismodel voor het testen van antisense oligonucleotides.

Prof. Annemieke Aartsma-Rus

​

Antisense oligonucleotides (AONs) zijn kleine stukjes gemodificeerd DNA die zijn ontwikkeld om door middel van exon skippen het dystrofine gen van Duchenne patiënten in staat te stellen een deels functioneel dystrofine eiwit te produceren. Inmiddels wordt deze techniek via klinische trials op patiënten getest. Voor het analyseren van de precieze werking van AONs in het lichaam en verwerking door het lichaam zijn diermodellen nuttig. Echter, een geschikt diermodel voor het testen mens specifieke AONs ontbreekt. In het laboratorium is een muismodel ontwikkeld dat het menselijke dystrofine gen bevat. De onderzoekers willen bevestigen of dit muismodel inderdaad gebruikt kan worden om mensspecifieke AONs te testen. Zo ja dan kunnen deze muizen gebruikt worden in alle laboratoria waar met exon skipping gewerkt wordt.

Annemieke Aartsma-Rus

​

Annemieke Aartsma-Rus speelde een belangrijke rol bij de aanzet voor een nieuwe therapie voor de spierziekte Duchenne, exon skipping.

​

Annemieke Aartsma-Rus studeerde Biomedische Wetenschappen in Leiden en promoveerde in 2005 bij prof. Gertjan van Ommen en dr. Judith van Deutekom op onderzoek naar exon skipping bij de ziekte van Duchenne. “Exonskipping was aanvankelijk een bijproject van mijn eigenlijke promotieonderzoek, dat op een dood spoor zat. Het is een mooi voorbeeld van waar een bijproject toe kan leiden.” 

​

De jeugdige hoogleraar  is lid van de Jonge Akademie en zet zich sterk in om het wetenschappelijk onderzoek begrijpelijk te maken voor een breed publiek, onder meer met de website  www.exonskipping.nl. In 2011 kreeg Aartsma-Rus voor haar werk de Duchenne Award.

​

Prof.dr. Annemieke Aartsma-Rus, LUMC, voert de wereldranglijst van invloedrijkste Duchenne-onderzoekers aan. Het LUMC staat op de tweede plaats van meest invloedrijke onderzoeksinstellingen, na Ohio State University.

​

bron: https://www.fmtgezondheidszorg.nl/annemieke-aartsma-rus-nieuwe-hoogleraar-translationele-genetica-lumc/

2016

​

1. Vooronderzoek om c-Src tyrosine kinase als geneesmiddel te kunnen gebruiken in DMD

De Luca, Universiteit van Bari, Italië 

Dit is een vervolg onderzoek om te kijken of c-Src tyrosine kinase (TK) invloed heeft op de dystrofine productie. TK speelt een rol bij ontsteking en het opruimen van dode cellen in de afwezigheid van dystrofine. In een muismodel zal getest worden wat de invloed van TK is op de spieren in combinatie met andere geneesmiddelen. Doel is om betere geneesmiddelen om spierafbraak tegen te gaan te ontwikkelen. 

Annamaria De Luca

​

Annamaria De Luca is professor in de farmacologie aan de universiteit van Bari in Italië. Ze is gespecialiseerd in preklinische studies van neuromusculaire aandoeningen. Ze heeft veel ervaring in het onderzoek naar de farmacologische behandelingen van DMD en werkt samen met andere leidinggevende onderzoekers in dit onderzoeksgebied.

Ze ontwikkelde multidisciplinaire onderzoek toepassingen voor de mdx-muis. Ze heeft veel bijgedragen aan de standaardisatie van de methodes om de ziekteprogressie te volgen en om de efficiëntie van medicijnen te testen. Een grote bijdrage vooral op het vlak van spier functionaliteit en elektrofysiologie. 

Haar diepgaande kennis van de fysiologie en ziekteverschijnselen van de muis zijn zeer belangrijk voor de kwaliteit van het gevoerde onderzoek. 

Ze werkt actief samen met de internationale Duchenne parent projects zoals met TREAT-NMD.

2. A cross-sectional explorative study of the psychosocial impact of participation in clinical trials on children with Duchenne Muscular Dystrophy and their parents.

prof. dr. Nathalie Goemans, KULeuven

Dr. Nathalie Goemans

​

​Dr. Nathalie Goemans (M.D. PhD) is pediater en kinderneuroloog. Ze staat aan het hoofd van het neuromusculair referentie centrum (nmrc) van de KULeuven.

Ze is eveneens verbonden aan de afdeling neuropediatrie van DVC St Jozef in Antwerpen, een revalidatiecentrum waar patiënten wonen met neuromusculaire aandoeningen.

​

Haar interesse gaat uit naar de diagnose, multidisciplinaire zorgaspecten en specifieke pediatrische neuromusculaire aandoeningen in het algemeen. Ze is ook nauw betrokken bij het verspreiden van de zorgstandaard en de ethische aspecten voor neuromusculaire aandoeningen. Ze is eveneens betrokken bij het opzetten en uitvoeren van klinische testen, vooral voor DMD en MSA. Ze helpt mee aan het uitwerken en verspreiden van internationale richtlijnen voor diagnose en behandeling van neuromusculaire aandoeningen.

​

Dr. Goemans is erg betrokken bij het Duchenne-onderzoek en ze werkt dan ook vaak samen met de internationale vereniging Duchenne Parent Project. In 2014 kreeg ze de Duchenne Award op het Duchenne-congres in Nederland.

2015

​

​

1. AAV genoom onderhoud in dystrofe spieren tijdens AAV-U7snRNA-gemedieerde exon skipping therapie. Stéphanie LORAIN, Institut de Myologie, Parijs 

​

Dit lab houdt zich al jaren bezig met exon skipping via AAV vectoren. Door middel van het gebruik van AAV-U7 in preklinische modellen wordt de dystrofine hersteld en verbeterd de spierkracht. Om een klinische trial op te zetten moeten er nog een aantal dingen worden uitgezocht. In dit project gaan ze uitzoeken: 1) waarom de AAV vectoren verloren gaan in de dystrofe spieren en 2) om verlies van de AAV vectoren uit de dystrofe spieren tegen te gaan. Hiervoor gaan ze zoeken naar een middel dat beschermend werkt voor de AAV vectoren. Het uiteindelijke doel van dit project is om een langdurig effect van de AAV-U7 exon skipping te krijgen door de behandelde spieren te stabiliseren.

​

2014

​

1. Fibrose onder controle proberen te krijgen voor de verbetering van spierherstel en celtherapie in DMD. Pura Muñoz-Cánoves, Universiteit Pompeu Fabra, Spanje 

​

Dit project wil diverse middelen inzetten om stamceltherapie te verbeteren. Ten eerste het tegengaan van fibrose en littekenvorming en daarnaast beter inzicht krijgen in de celbiologie van de stamcellen. Ze hopen dat het tegengaan van fibrose een positief effect heeft op spierherstellende stamcellen. Want naast dat fibrose de spiercel aantast, belemmert het ook de activiteit van de stamcellen. Dit onderzoek zal strategieën ontwikkelen om de stamcellen beter de spiercellen te laten bereiken. 

​

Understanding the Process of Fibrosis in Duchenne Muscular Dystrophy

Yacine KharrazJoana GuerraPatrizia PessinaAntonio L. Serrano, and Pura Muñoz-Cánoves

​

 

2013

​

1. Early psychomotor development in boys with Duchenne Muscular Dystrophy

prof. dr. Nathalie Goemans, KULeuven

​

2. Het ophelderen van de rol en therapeutische werking van myostatin/TGF- ing van myostatin/TGF-β receptoren: Cripto en ALK1 in spiercel regeneratie en DMD pathologie  Dr. W.M.H. Hoogaars, LUMC Dr. W.M.H.  

 

In DMD patienten wordt spierweefsel omgezet in littekenweefsel en daardoor gaat de spierfunctie achteruit. Een veelbelovende behandeling is het exon skipping, die tracht de functie van dystrofine te herstellen. Om deze behandeling echt succesvol te laten zijn, zijn goede spiercellen noodzakelijk. Twee belangrijke eiwitten, myostatine en TGF- β1, zijn betrokken bij de werking van de spier. Als de uitscheiding van deze eiwitten wordt geremd is er minder littekenvorming en worden de spiercellen beter gerepareerd. Hoe dit proces precies werkt is echter nog onbekend. Eiwitten hebben een receptor nodig om effectief te worden. Inmiddels zijn er 2 receptoren, Cripto en ALK1, bekend die myostatine en TGF- β1 kunnen aanzetten. In deze studie willen ze gaan bekijken wat de rol van Cripto en ALK1 zijn op de spierregeneratie. Het einddoel is om door het remmen van de receptoren een betere spierregeneratie te krijgen.

2012

​

1. Evaluation of upper limb function in children, and young men with Duchenne muscular dystrophy.

prof. dr. Nathalie Goemans, KULeuven

​

2. Targeting protein kinase C theta as a novel anti-inflammatory strategy to counteract DMD

Dr. L. Madaro,University of Rome 

 

3. Trans-splicing: a new therapeutic strategy for Duchenne Myopathy 

Dr. S. Lorain, Institut de Myologie

2017
2016
2014
2015
2013
2012
2019
2018
2020
2021
2022
2023

De informatie beschikbaar gesteld op deze site zijn niet bedoeld om een arts te vervangen. Hoewel alle moeite is genomen om de juistheid van de informatie op de site te controleren, kan de juistheid niet worden gegarandeerd, en zal de zorg in elke situatie moet worden geïndividualiseerd.

Les informations et conseils donnés sur ce site ne doivent en aucun cas remplacer l’avis d’un médecin. Bien que tout ait été fait pour vérifier l’exactitude des informations, celle-ci ne peut être garantie et tous les soins doivent toujours être individualisés pour chaque patient. 

The information given on this website is not meant to replace a doctor. Although we try to be as accurate as possible, we can't guarantee the accuracy. Medical care should be individualised and discussed with the hospital.

​

bottom of page